
Donderdag 12 juli 2018
Een enerverende vaardag van Lier naar sluis Zennegat
Ik doe op de fiets nog even wat boodschappen bij de supermarkt van Delhaize. Voor de komende dagen hebben we eten aan boord. Ik kwam ook een pakje Lierse Vlaaikes tegen en dat heb ik ook meteen gekocht. Ik ben benieuwd hoe die zullen smaken. Op de boot wordt ik een beetje naar van de warmte. Na de lunch ben ik misselijk en krijg ik hoofdpijn. Ik neem een pijnstiller en we drinken bouillon en gelukkig zakt het wat. We liggen met de boot ook in de luwte van het bos en we hebben vrijwel geen wind aan boord.


We willen om twee uur vertrekken om met hoog water bij sluis Zennegat te zijn om vijf uur. Als we varen vangen we meer wind en is het een stuk aangenamer. We schutten bij het plaatsje Duffel, waar de Duffelse jas vandaan kwam, en komen op de Beneden Nete. Hier hebben we met de getijdenstroom te maken. Het wordt hoog water en we hebben de stroom tegen. Tot aan sluis Zennegat moeten we tien kilometer tegen de stroom opvaren. We hebben nu geen last van ondiepten in het water maar de stroom wordt steeds heftiger. Bij de brug van rijksweg E19 zien we een smalle donkere doorgang voor ons waar we het licht aan de andere zijde niet kunnen zien. Het water kolkt voor ons en de stroom probeert ons mee te sleuren. Adri moet alle zeilen bijzetten om de boot recht in de stroom te houden. De snelheid neemt af en we hebben tien kilometer tegenstroom. We moeten gas bijgeven en komen centimeter voor centimeter door de tunnel heen. Wat een aanslag op je zenuwen. Gelukkig zijn we er zonder brokken doorgekomen maar dit is niet leuk.

Twee kilometer verder hebben we de splitsing met de Dijle. Met een ruime bocht gaan we nu een klein stukje met de stroom mee varen naar sluis Zennegat. Het is vijf uur en het zou nu hoog water moeten zijn maar het stroomt nog steeds flink als wij de sluis oproepen. We krijgen te horen dat er een boot naar buiten schut en dat er een vrachtboot ligt te wachten die voor gaat. We vragen of we aan de kade buiten de sluis mogen vastmaken om te wachten. De sluismeester moet even overleggen en zegt dan dat we aan de linker sluismuur kunnen wachten. Adri probeert langzaam aan te varen maar de stroom neemt ons mee richting de muur. Het gaat allemaal veel te snel en hij gooit hem vol in de achteruit om vrij te blijven van de muur. Het gaat weer net goed en we draaien de boot om terug te varen naar de splitsing om daar een gunstig moment af te wachten. We moeten veertig minuten wachten.

De stroming is om kwart voor zes helemaal uit het water en dan kunnen we zonder problemen de sluiskolk invaren. We maken vast en stijgen nog een klein stukje. Een jonge man komt ons zeggen dat de vrachtboot voor ons helemaal schuin de sluis inging. Hij komt onervaren over, dat treffen wij niet. Na de sluis draait er nog een fietsersbrug voor ons en kunnen wij aanmeren aan een lange kade om te overnachten. We hebben uitzicht op een moerasgebied met op de achtergrond de contouren van de stad Mechelen.