
Dinsdag 14 juni
Het is vandaag bewolkt en regenachtig. We blijven op ons plekje liggen. Ik maak de tent aan de binnenkant schoon en schob het dek. Adri voert de inspectie uit en probeert de problemen met de schotelantenne op te lossen.
Woensdag 15 juni
Via de gland van de bakboord schoefas lekt er een beetje water. Adri draait de moeren wat aan voor wij vertrekken. We hopen dat we nu geen water meer in de bilge zullen hebben. We zijn van plan om de boot in IJlst aan te meren en ik bel de havenmeester van de passantenhaven om te vragen of ze plek hebben voor ons. Ik wordt doorverboden met het VVV-kantoor en die persoon weet het niet. Hij belooft terug te bellen. Even later spreek ik hem weer en meldt hij dat het erg druk is in IJlst vanwege een brug die gestremd is. In de passantenhaven kunnen we niet komen. We moeten maar kijken of er aan de kade in IJlst ruimte is en anders naar de marrekrite in de Geeuw. Als we IJlst invaren moeten we even voor de ophaalbrug in de draai wachten voor bediening. Aan de kade achter de brug is wel ruimte maar zijn er geen faciliteiten.

We kunnen het Geeuwmeer overzien en de lange marrekrite aan de overzijde biedt nog plek voor ons. Zodra de brug open gaat is dat ons doel. Bij de steiger merken we dat het erg ondiep is. We hebben moeite om fatsoenlijk bij de steiger te komen. Een mevrouw van een bootje aan het einde van de steiger rechts komt ons helpen met aanmeren. We liggen een beetje in het midden van de vrije plek. Er kan een klein bootje voor en een klein bootje achter ons. Een groot verbouwd binnenvaartschip uit Amsterdam neemt de steiger links in beslag.
Aan het einde van de middag trekken we onze boot nog wat naar voren om ruimte te maken voor een flinke boot die achter ons gaat liggen.
Vlak voor de middag krijgen we een fikse onweersbui op ons dak. Ik wacht tot het droog is en laat de hond uit. Alleen ga ik een stukje fietsen door IJlst. We moeten tenslotte wel bewijs hebben dat we in IJlst geweest zijn met onze ‘Elfstedentocht’. Geen stempels maar foto’s in ons deelnameboekje.

Als ik wat later een goede positie zoek om de Gereformeerde Kerk (Stadslaankerk) op de foto te zetten stopt er een man op de fiets naast mij. “Hij is gesloten hoor, mevrouw, er wordt geen kerk meer in gehouden” en hij wenkt met zijn hoofd naar de kerk schuin achter hem. “Ze zitten nu bij elkaar in de hervormde kerk, maar dat is ook nog maar één keer op een zondag”. Ik had het gelezen op het bordje bij de kerk. De kerk is overgenomen door de stichting behoud Stadslaankerk. De man knikt; “Ja vroeger deed de familie Nooitgedagt veel voor deze kerk, maar die zijn er ook niet meer.” “Alles verdwijnt hier”; verzucht hij. “Boeren heb je hier ook bijna niet meer, krijgen bijna niets meer voor de melk”. “Komt u uit IJlst?”, vraag ik hem. “In de oorlog ben ik er als pleegkind gekomen en niet meer weggegaan. Ik heb altijd bij Nooitgedagt gewerkt”. Ik had de schoorsteen van de fabriek gezien. Samen met het eerste fabriekspand van het bedrijf was het gerestaureerd als een stukje industrieel erfgoed van de stad. “Die met die vogelkooi bovenop”, schimpte de man. De top van de schoorsteen bestaat uit een 8 meter hoge draadstalen contour. Bij het bedrijf werden schaatsen, schaven, beitels en houten speelgoed gemaakt. In de glorietijd had het zo’n 200 mensen in dienst.

Met zijn ene been naast de fiets op straat vertelde de man verder over; Nooitgedagt en de andere grote bedrijven die er niet meer waren, over boeren (daar waren er ook steeds minder van), over de kerken (die sloten allemaal), over de homo’s die neergeschoten waren in een ander land. “Kom je ook uit IJlst?” vroeg hij geïnteresseerd. “Nee”, antwoordde ik, “ik lig hier met de boot”. “O, op vakantie dan, nou fijne vakantie, ik moet hier zijn want m’n dochter woont hier” en hij wees naar het huis achter mij. Ik zeg hem gedag en stap weer op de pedalen. Hij roept mij nog wat na. Ik stop en keer mij om. “Ze hebben hier nog wel een museum van Nooitgedagt” zegt hij nogmaals. Ik had het gezien maar ik had genoeg schaatsen gezien in Hindeloopen, dus ik ben snel doorgefietst. Ik bedank hem vriendelijk en maak mijn rondje IJlst af.

Sinds 1268 heeft IJlst stadsrechten. Het stadje is ontstaan aan het riviertje de Ee die de Zuiderzee verbond met de Middelzee. De gracht midden in het oude deel van IJlst is nog een overblijfsel van dit riviertje. De tuinen aan weerszijde van de gracht zijn ‘bleken’ of ‘overtuinen’ die bij de huizen daarachter horen. Vroeger werd de was daar ‘te bleken’ gelegd en op de stoep werd de afwas gedaan. Het stadsbestuur heeft ze overgenomen van de bewoners en opgeknapt. De overtuinen geven IJlst een heel eigen karakter. Het is nu een ‘beschermd stadsgezicht’.