Dinsdag 25 augustus 2015

We hebben niet zo’n grote afstand gepland voor vandaag vanwege de scheepslift waarmee wij omhoog gaan. Het ‘Canal du Centre’ is nog 13 kilometer dan komen wij op het Canal Bruxelles-Charleroi waar wij na twee kilometer in de eerste jachthaven van Seneffe hopen aan te meren. De opvolgende dag hebben wij een mega afstand af te leggen om door het industriële kerkhof van Europa te komen. Charleroi schijnt afschuwelijk te zijn. Iedereen zegt ons om er zo snel mogelijk doorheen te varen.

Het contragewicht passeert hier de bak halverwege naar boven
Het contragewicht passeert hier de bak halverwege naar boven
Na de scheepslift varen wij de wolken in
Na de scheepslift varen wij de wolken in

We moeten ruim een half uur wachten bij de scheepslift tot de bak beneden is en wij kunnen invaren. We leggen de boot vast en lopen over de boot als een Japanse toerist om ons heen te fotograferen. De hoogte boven ons, de dikke kabels, het uitzicht vanuit het gebouw op de omgeving, de deur die het kanaal boven ons afsluit (stel je voor dat die eruit springt…..). Al met al gaat het allemaal redelijk snel. In een half uur zijn we boven en met een harde kaloenk wordt de deur naar het bovenliggende kanaal geopend. We mogen uitvaren. In het laatste stuk van het kanaal zit nog een lang aquaduct. Vanaf het water kijken we uit over de stad Houdeng-Aimeres en de omgeving. Op het Canal Bruxelles-Charleroi naderen we al snel de jachthaven van Seneffe. Een groep zeilbootjes is aan het oefenen in de haveningang. We zien de jachthaven en omdat het nog zo vroeg is besluiten we om door te gaan en aan een kade achter een sluis te gaan liggen zodat we morgen niet zo’n grote afstand hebben te varen. Het is nog 23 kilometer naar Charleroi en daarin liggen drie sluizen ieder met een verval van zeven meter. We halen een geladen schrootboot in en bij de eerste sluis van ‘Viesville’ maken wij vast en laten Tess uit tot wij aan de beurt zijn.

De sluis 'Viesville' in het Kanaal Brussel-Charleroi met hang, schuifdeuren
De sluis ‘Viesville’ in het Kanaal Brussel-Charleroi met hang, schuifdeuren

We moeten de schrootboot ‘Pouchet’ voor laten gaan in de sluis. De sluismeester wijst ons op de drijvende bolder die zich achter in de sluis bevind. Vanaf de achterbolder op het schip naar de drijvende bolder. Op de middenbolder verleg ik steeds als wij de zeven meter naar beneden schutten. Het gaat allemaal gesmeerd. Bij sluis Gosselies willen wij de actie herhalen maar tot onze schrik is de drijvende bolder aan bakboord verwijderd. Een smal trapje zit er langs de goot waar ik maar een touw omsla. Voor maak ik vast op een bolder zodanig dat de boot niet naar achteren kan lopen i.v.m. de drempel die zich onder water bevind. Al snel gaan we zakken en loopt de boot naar voren zodat Adri die achteraan staat niet meer kan verhalen op de trap. Omdat ik het touw zo had staan dat de boot niet naar achteren kon lopen kon ik hem ook niet voldoende stoppen met naar voren lopen. De boot drijft naar voren en van de kant af en botst tegen de kont van de schrootboot aan. Adri corrigeert snel met de boeg- en de hekschroef. Met één touw hou ik de boot nu bij de kant. De schipper van de schrootboot komt uit zijn haveloze stuurhut om de schade op te nemen maar kan in alle redelijkheid ook niet zeggen of er een schram meer op zijn boot gemaakt was. Het berghout op ‘De Bahama’s’ had ons beschermd voor butsen en schrammen. Na de sluis kijken we uit naar een kademuur om vast te maken. We zien echter niets wat in aanmerking komt. We gaan dus maar verder achter de schrootboot aan. Bij de derde sluis ‘Marchienne-au-pont’ ligt er een lange wachtkade voor en achter de sluis volgens de waterkaart. We hopen dat we daar kunnen meren. We vragen het aan de sluismeester en die raadt ons aan door de sluis heen te gaan omdat de kade aan de andere zijde beter is. Met angst en beven sluiten wij weer aan achter de ‘Pouchet’ in de sluis. We kunnen nu weer aan de drijvende bolder vast maken. Met moeite schutten we weer 7 meter omlaag. Bij het uitvaren zien we de wachtsteiger achter de sluis. Dicht bij de aanvaar route van de sluis en hoge palen met schrobroosters erop. Dit is helemaal niets als je een hond van twintig kilo naar de wal moet dragen. Noodgedwongen gaan wij verder. We zien steeds meer bedrijvigheid op de waterkant. We zijn inmiddels in Charleroi aangekomen op de Sambre. Als wij het Kanaal Brussel-Charleroi afkomen varen wij stuurboord uit naar een voorstad van Charleroi. Maar eerst varen wij nog door een fabrieksterrein heen waar alles één kleur heeft. De kleur van roest. Het ziet er onwerkelijk uit. Wij waren voorbereid maar dit overtreft onze verwachtingen.

Het industriële kerkhof van Europa aan de waterkant in Charleroi
Het industriële kerkhof van Europa aan de waterkant in Charleroi

Het is gelukkig maar twee kilometer en dan zien wij een lange steiger voor de kade in Marchienne-au-pont. Een aantal beroepsschepen liggen er aan de tegenover liggende kade en voor de passantensteiger ligt er een oude spits aangemeerd die is verbouwd tot kerk. Het is inmiddels vier uur. We zijn beide erg moe van deze ongeplande lange vaardag. Ik stap nog even op de kant om de hond uit te laten en zoek een brievenbus op om wat brieven voor het thuisfront op te sturen. Het plaatsje zal niet in aanmerking komen voor een schoonheidsprijs. Veel vervallen gebouwen, achterstallig onderhoud, rolluiken. Geen plezierige uitstraling.

Een tot kerk omgebouwde spits
Een tot kerk omgebouwde spits

Om half zeven komt er nog een klein kajuitjachtje binnen lopen. Adri stapt er op af om een lijntje aan te pakken. Het zijn twee jonge Fransen die met een Electro motortje en één zonnepaneel een reis maken. Alleen als de zon voldoende scheen kwamen ze vooruit. Ze gingen naar Reims en hadden nog vier weken om er te komen. Een groep wandelaars hield ook nog even in bij ‘De Bahama’s’. Het waren Nederlandse mannen op ‘City Safari’ in Charleroi. Zij zagen weer de schoonheid in het lelijke van de vervallen fabrieken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *