Woensdag 12 augustus 2015
Vanmorgen uit Deinze vertrokken. We varen nu op het gekanaliseerde deel van de Leie. Hier is meer beroepsvaart. Bij de eerste sluis liggen er al een paar te wachten en wij horen dat wij achterin kunnen aansluiten. Na ons komt de spits ‘Anti-Lope’ nog aanvaren. De sluismeester wil dat wij tussen de gekoppelde spits ‘Malta’ uit Frankrijk (een zogenaamde pousseur) en de enkele spits ‘Anti-Lope’ uit Nederland gaan liggen om te schutten. Voorzichtig varen wij tussen beide schepen in en de schipper van de ‘Anti-Lope’ staat al klaar om een touw op te vangen. We koppelen vast aan deze Hollander.

Tijdens het schutten hebben wij een gezellig praatje terwijl wij wachten. Waarschijnlijk is er wat met de sluis aan de hand want normaal gesproken gaat het veel vlotter, horen wij. Schipper Valk van de ‘Anti-Lope’ vaart op zijn spits van 39 meter vracht op Noord-Frankrijk samen met zijn vrouw. Een jonge bastaard hond maakt neuscontact met Tess. Het is een mooie grote hond van gemengde rassen. Hij lijkt qua grote en kleurstelling nog het meest op een ‘Dobermann’. De staart is van nature niet langer geworden dan een dertig centimeter en hij heeft een vriendelijke aard. Hij draagt de handschoenen van het vrouwtje voor haar naar het voorschip en als wij wat omhoog geschut zijn legt hij vanaf het dak van het laadruim zijn grote poten op de beide schouders van het baasje als in een omhelzing. Het baasje vouwt zijn handen onder hem langs en geeft hem zo een kontje om op de sluismuur te stappen. Daarna gaat hij snel even snuffelen en plassen. Zodra het baasje roept komt hij aangeslenterd en worden de voorpoten vanaf de sluismuur op de schouders van de baas gezet en over de baas heen stapt deze hond van een veertig kilo weer op het dak van het laadruim. Een prachtig gezicht. De hond is er mee opgegroeid en laat zichzelf uit zodra het kan. De baas is immers ‘Anti-Lope’.
Aan de andere zijde ligt de ‘Malta’ tegen de stuurboord sluismuur. Deze geschakelde spits met een lading zand is een stuk langer. Waarschijnlijk een meter of zestig. Madam zit achter het stuurrad en communiceert in rap Frans, over de intercom, met haar man die op de voorplecht de boeg bij de kant probeert te houden. Deze komt echter een heel eind van de kant. Madam zet druk op de schroef en komt met het achterschip dicht naar ‘De Bahama’s’ toe. De fenders worden flink ingedrukt. Adri roept haar aan: “Aller, aller!”. Hij krijgt meteen een stortvloed ‘verontschuldigend’ klinkend frans over zich heen. “Je suis Hollandais” antwoord Adri, terwijl hij bedoelde; “Ik versta er niets van”. Maar dat wist hij niet te zeggen in het frans. Ahhh ha.. antwoord de potige madam waarna zij weer een stortvloed frans over Adri uitstort. Met uitvaren deed zij zo rustig mogelijk. Maar er is natuurlijk wel wat kracht nodig om twee spitsen geladen met zand weer in beweging te zetten. We bedankten de mensen van de ‘Anti-Lope’ voor de gastvrijheid en varen even later de ‘Malta’ voorbij. Bij de volgende sluis schutten wij samen met een groot vrachtschip, de Adato. Deze sluis ging weer veel sneller. Onze bestemming Kortrijk is in zicht. De kade van de Leie is hier zichtbaar vernieuwd. Nieuwe bruggen over de Leie. We passeren eerst aan bakboord de afsplitsing naar het Kanaal Kortrijk-Bossuit. Ik roep de havenmeester op om te vragen of er plaats is aan de Handelskaai. Hij vraagt hoe hoog wij zijn. Met geklapte mast zijn we 3,6 meter. Dat is helaas te hoog om in de haven van Kortrijk te liggen. Voor de haven ligt er namelijk een brug van 3,2 meter hoog. In de haven, die in een stukje oude Leie ligt, heeft hij voldoende plaats. Aan de Handelskaai, aan de andere kant van Kortrijk, kan hij maar drie grote boten kwijt en die liggen er al. Kijk maar of u dubbel kunt liggen. We varen Kortrijk door en zien drie boten aan een stuk steiger liggen. We varen langzaam een stukje terug de oude Leie op. De eerste boot, ‘Wayland’, is een geklonken ijzeren zeiltjalk met de mast gestreken en draagt een Engelse vlag. De tweede is een Hollandse kruiser uit Krimpen a/d Lek maar daar is niemand aan boord en het derde bootje ziet er ook verlaten uit en is een meter of elf lang. De Engelsman van de eerste boot is aan dek gekomen en wenkt dat wij wel langszij mogen bij hem. We varen een stukje terug en hij legt onze touwen om zijn bolders. De fenders worden zodanig gepositioneerd dat we elkaar niet aanraken. De oude tjalk staat namelijk voor een groot deel gewoon in de teer. De schepen zijn even lang, maar de zeilboot loopt veel ronder en heeft twee zwaarden aan de beide zijkanten. We zetten voor en achter nog een extra lijn naar de steiger. De Engelsman vertelde ons dat er veel zuiging van de beroeps was als zij passeerden. Om Tess op de kant te krijgen moeten we wel wat klim en klauter werk verrichten. Ik stap eerst over op het dak van de Tjalk en stap dan in het gangboord. Daar geeft Adri mij Tess in zwemvest als een ‘design handtas’ aan. Via het gangboord loop ik, Tess dragend, over de voorplecht naar de steiger. Daar moet ik weer over de rand van de boot heen stappen om op de kant te komen. Tess laat het zich als een prinses gebeuren. Ze steunt harder van ons gezwoeg dan wijzelf. Het is een heel eind lopen naar een stukje groen. Ik volg nog even de boorden van de Leie en ontdek een braak liggend terrein waar Tess naar hartenlust haar gang kan gaan. Adri gaat ’s middags op de fiets de omgeving alvast wat verkennen. De eerste drie sluizen in het Kanaal Kortrijk-Bossuit zijn 5,2 x 39 meter en daar is hij wel benieuwd naar. Als wij hier gaan varen moeten we blok varen op vastgestelde tijden. Dat is weer een nieuwe uitdaging.

Aan het einde van de middag komen de Engelse Tim (81 jr.) en Claire bij ons aan boord wat drinken. Zij hebben hun boot in 1991 gekocht en varen er in de zomer heel Europa mee rond. De winter brengen ze door in Engeland. Ze hadden vandaag een uur in het water gelegen omdat ze een soort net in de schroef hadden. Regelmatig komen wij Engelsen tegen op het water. Vaak op oude verbouwde werkboten zwerven ze door Europa. Het is schijnbaar gezond want de mensen blijven er vitaal bij.
’s Avonds het centrum van Kortrijk in gegaan om ergens een hapje te eten. Vlak bij de Maartenskerk bevindt zich het Sint Elisabeth Begijnhof. Wij konden er gewoon inlopen en zagen dat er al jaren verbouwd wordt om alle woningen weer geschikt te maken voor bewoning naar de huidige maatstaven met behoud van de karakteristieke uitstraling en rust. Het geheel is Unesco Werelderfgoed. In het belevingscentrum van de Sint-Annazaal kun je interactief kennis nemen van de rijke geschiedenis van het Begijnhof sinds 1238.

Het terras naast het Begijnhof zag er aangenaam en uitnodigend uit. Zonder reservering konden wij er echter niet terecht. Dus toen maar weer doorgelopen. Op de heenweg was ons een Thais restaurant opgevallen aan de Dolfijnkaai. Daar was nog geen enkel tafeltje bezet om zeven uur. Wij konden plaats nemen. De eigenaar kwam uit Holland en was getrouwd met een Thaise die de keuken voor haar rekening nam. De zaak heette ‘Y-not Thai’. Het eten was smakelijk en niet duur.