maandag 10 juni 2013
De havenmeester in Leer had ons vertelt dat wij het beste om 13.30 uur konden vertrekken. We kunnen dan om 14.00 uur schutten en gebruik maken van de vloedstroom naar Weener. Bij het invaren van de sluis moesten wij zoveel mogelijk stuurboord aanhouden omdat er een duiker bezig was in het water aan bakboord. Wij hadden de boot vast liggen in de sluis maar hebben nog zeker een half uur gewacht voordat de sluisdeuren sloten en wij gingen schutten. We zaten lekker beschut in de zon dus dan is wachten niet erg. Bij het uitvaren van de sluis moesten wij een klein stukje op de Leda varen tegen de vloedstroom in naar de Eems. Daar sloegen wij naar bakboord af om met de stroom mee naar Weener te varen. Alles bij elkaar 7,5 km. Een klein half uurtje varen. Het was 15.00 uur toen wij voor de sluis lagen. De sluismeester was echter niet bereikbaar. Er lagen al 3 jachten te wachten en wij kwamen samen met een zeiljacht aanvaren. Na het herhaald oproepen van de sluismeester hoorden wij op de marifoon dat de sluis tijdelijk niet werd bediend. Even verder de rivier op zagen wij een klein Duits motorjacht, “de Astra” in de kant gevaren, met een grote witte rookpluim en 4 brandweerauto’s met de nodige brandweermannen en vrouwen op de kant. Een werkboot met een ponton met een kraan erop lag ernaast.

Afbeelding van een boot met witte rookpluim bijgestaan door de brandweer
De Astra met hete pech bijgestaan door de brandweer

De sluismeester had naast het beheer van de jachthaven nog een bezigheid, namelijk die van brandweerman. wij hebben een klein uurtje rondjes gevaren voordat wij naar binnen konden schutten. De sluis was 26 meter lang en tien meter breed. In de wand zaten glijstangen met een touw er tussen in. Het verval was met het hoge water minimaal. Wij schutte samen met een Alm-trawler van 5 meter breed. Het paste allemaal maar net op die 10 meter breedte. De sluismeester verwees ons naar de oude binnenhaven. Aan de kade waar vroeger de turfschepen kwamen lossen hebben wij aangemeerd bij een groepje bomen. Door al het oponthoud was het inmiddels alweer 17.00 uur. Opnieuw geeft de uitlaat van de stuurboordmotor bijna geen water. Morgen, als de motor is afgekoeld, toch maar weer even de wierpotten controleren. We besluiten eerst een verkenningsrondje te doen. Weener is een klein stad, zoals ze dat hier noemen. Bij het oude havengebied is er een grote camper parkeerplaats en de Klingele Papierfabriek die dag en nacht staat te roken. In het oude centrum is er een; Heimat museum in een voormalig armenhuis, een Organium (orgelmuseum), en de St.George kirche. Rond de kerk staan een aantal flinke bomen. Het Rathaus van de stad staat hier ook vlak bij. Nu hadden wij in Leer bij de boot ook hoge bomen staan. Deze zaten vol met kraaien. Daar hebben ze hier wat aan gedaan. De zogenaamde “Krähenklatsche”. Een samenwerking tussen het stadsbestuur en de kerkenraad om de kraaien te verjagen. Beneden trek je aan een touw en boven in de boom klappen twee planken tegen elkaar. Geen kraai meer te bekennen. Het avondeten gebruiken we op het achterdek. De bomen blokkeren de zon en er vallen veel blaadjes op de boot. Bovendien zijn hier ook veel muggen en vliegen.

Afbeelding van een kraaienklap
De ‘Krähenklatsche’ in de hoge bomen rond de kerk en het stadhuis

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *